In de middeleeuwen was Aalst een belangrijk centrum. De stad kon beschouwd worden als de hoofdplaats van Keizerlijk Vlaanderen. Graaf Filips van de Elzas vernieuwde in 1174 de keure, die haar vroeger reeds was toegestaan door Diederik, graaf van Aalst. Heel het ancien régime door zou de betekenis van Aalst in Vlaanderen zeer beduidend blijven.


Het schependom van Aalst bestond, naast de stad zelf, uit de drie praterijen Mijlbeke, Schaarbeke en Nieuwerkerken. Zij behoorden niet alleen bestuurlijk maar ook kerkelijk, uitgezonderd Nieuwerkerken, tot de parochie Aalst. De inwoners van deze buitengebieden waren echter geen poorters, maar werden beschouwd als buitenpoorters van Aalst en vormden vooral voor de repartitie der beden en uitgaven afzonderlijke entiteiten met eigen ontvanger, pointers en setters en een eigen administratie. Voor de rest waren ze echter volledig onderworpen aan de schepenbank van Aalst.



Comments

Popular Posts